|
|
Dan
kunnen we eindelijk vertrekken en gaan op weg naar Miandravazo. het zou
een rit moeten zijn van drie uur, maar die duurt natuurlijk veel langer
door de diverse (foto)stops die we maken. Het wordt ons nu ook met eigen
ogen duidelijk waarom Madagascar het rode eiland wordt genoemd; op het
gras na is alles rood. De grond is rood, de bakstenen huisjes zijn rood
en de kleren van sommige mensen worden daarom ook vanzelf rood. na enige
tijd zijn we ook aangepast en van top tot teen bedekt met een laagje
rood stof. |
|
We zien een weids landschap van helgroene rijstvelden in glooiende, maar
kaalgeslagen heuvels, en overal zijn pittoreske dorpjes. Het doet ons denken
aan een combinatie van Azie en Afrika.
Rond de middag maken we net als gisteren een stop en in het veld lunchen we
met Frans brood blikje tonijn of kaasjes van La vache qui rit. |
|
We zetten onze tocht verder passeren een dorpje waar op het dorpsplein
spelen mensen Jeux de Boules. en voorbeeld van de franse invloed. De aanblik
van 'verse' vlees en vis, hangend aan haken in de volle zon, omgeven door
zwermen vliegen bevestigen dat we er waarschijnlijk goed aan hebben gedaan
niet in het lokale Hotely mee te eten, maar onze meegebrachte lunch te
nuttigen. |
|
Desalniettemin hebben de kinderen hier de grootste pret. Ze roepen ons toe
met 'vazaha! ' (“blanke vreemdeling", het woord wat elke toerist overal zal
horen) en poseren gewillig voor de camera. |
|
|
Na nog een uurtje rijden komen we aan in Miandrivazo. Het verhaal gaat dat
koning Radama I ooit zijn mannen erop uit stuurde om zijn geliefde te
zoeken, terwijl hij op deze plek op haar wachtte. Vandaar de naam
Miandrivazo: Malagash voor 'wachten op vriendin'. Haar naam was Rasalimo.
|
|
Miandrivazo dient uitsluitend als startpunt voor boottochten over de
Tsiribihina rivier, waar we morgen aan gaan beginnen, en veel is er hier dan
ook niet te doen. We nemen ons voor nog maar even te genieten van het
halfkoude bier en het sanitair, want vanaf morgen kamperen we twee nachten
in de rimboe. |
|
|
|
|
|