De chauffeur brengt ons bij  Preah Khan, 3 km ten noorden van de Bayon Tempel. De ingang ligt rechts van de weg, aan het eind van een lang pad. Zoals de traditie het vereist, ga je binnen langs het oosten en buiten langs het westen, Dit is meer dan een tempel, maar een echte stad van meer dan 50 ha, omringd door slotgrachten. Het is ‘de stad van het zegevierende koninklijke fortuin’, Waarschijnlijk was er een Sanskritische school gevestigd. Het talrijke personeel verorberde immers elke dag 10 ton rijst. Preah Khan, te vertalen als het ‘heilige zwaard van de koning’, doet onherroepelijk aan Ta Phrom denken, Ook hier heeft de vegetatie zich tussen de stenen gewrongen, al is het dan in mindere mate, Preah Khan. Redelijk wat beelden hebben de tijd doorstaan, ondanks vandalisme en plunderingen. Ooit leefden hier 10.000 mensen, onder wie 1000 danseressen, de houten huizen lagen verspreid in het woed rond de tempel.

Voorbij de oostelijke ingang kom je op een geplaveide processieweg die aan beide kanten met bas-reliëfs van Boeddha was versierd, Die werden in de 13de eeuw helaas door de brahmanen vernield. Slechts één boeddhabeeld is aan de beeldenstorm ontsnapt, helemaal aan het einde links, Iets verder kom je bij de beroemde afbeelding van ‘het karnen van de melkzee’, Goden en demonen trekken aan de mythische slang die rond de berg gekronkeld ligt, om er ambrozijn aan te onttrekken, Na 1970 werden alle beelden gestolen.

Voorbij de tweede poort kom je onder de indruk van de gigantische kapokbomen die het dak van de galerij als het,ware in. een verstikkende omhelzing houden.

 De binnenkant is bedekt met basreliëfs, blinde vensters en zuilen met plantenornamenten, Ook ontdek je er blinde deuren die met schitterende, bewerkte friezen zijn versierd (vooral opvallend is het vertrek van Boeddha in zijn strijdwagen). Op de deur in het midden zie je kleine, zittende boeddha’s.

Nog een opmerkelijk tafereel: een boeddha die door demonen wordt aangevallen, boven op de muur. hij roept de ‘godin Aarde’ ter hulp. Daarop trekt ze aan haar haren, die zich rivieren omvormen en later tot een zee waarin alle demonen verdrinken.

 iets verder liggen de bibliotheken (die aan je linkerkant richting uitgang, is behoorlijk indrukwekkend, met zijn zuilen over twee verdiepingen). Dan kom je bij een opeenvolging van deuren en kleine kamers die je uiteindelijk naar het hart van de tempel leiden waar zich een stoepa bevindt. Let vooral op alle gaten in de muur. Neen, die zijn niet het werk van plaatselijke, vraatzuchtige motten. De gaten dienden om metalen platen die licht weerkaatsten, in te bevestigen. Niemand weet of de platen. gestolen zijn of misschien gewoon nooit geplaatst werden,

 Lingams in drie vormen: rond aan de onderkant voor Shiva, achthoekig voor Visbnu en vierkant, voor Brahma.

Op de latei van de westelijke poort (aan de buitenkant) is de strijd tussen Rama en Ravana afgebeeld. Deze tempel is hartveroverend, zeker als je hem voor het eerst bezoekt!